MUZIEK

Muziek uit de oude doos. Laten we het zo maar noemen.
Ik was altijd bezig met muziek. Toen ik het mij een beetje kon veroorloven bouwde ik aan mijn eigen studiootje, als het die naam mocht hebben. Een bonte verzameling synthesizers, samplers en modules die in een kleine ruimte aan elkaar gekoppeld waren door middel van een oerwoud aan snoeren en kabels. Midi heette dat. Een computer zorgde voor de aansturing. Heel lang werkte ik met een Atari 1040 ST (in vele jaren slechts 2 keer een crash), later kwam mijn eerste Apple.
Het afmixen ging nog met een analoge ‘mengtafel’. Mijn muziekjes legde ik vast op een Teac 4 sporen cassettedeck, later een Tascam 8 sporen recorder, waarvan spoor 8 opgeofferd werd aan de SMPTE code. Ik werkte niet met Cubase maar met Hybrid Arts. Allemaal termen uit een grijs verleden.

Muziek maakte ik aanvankelijk helemaal voor mijn eigen plezier, het was nergens anders voor. Later kreeg ik opdrachten, voor theater, televisie en radio. Muziek werd mijn tweede broodwinning, naast mijn theaterwerk bij Zak en As. Opeens had ik iemand boven mij, en had ik mij te houden aan een tijdschema, de duur van de compositie, het genre, en andermans smaak. Dat was wennen.

Vraag je mij met het pistool op mijn borst wat ik ben, theatermaker of muzikant, dan zeg ik: muzikant. Ik bezit nog altijd cassettes, DAT bandjes en Minidisks met opnames uit de tijd dat ik heerlijk op mijn scheve kamertje in de Amsterdamse Jordaan zat te ‘klooien’.
Ik luister nog altijd met heel veel plezier naar mijn maaksels uit die dagen. Ik weet het: de samples van nu zijn vele malen beter, de synths ook, de afwerking en eindmix, het is niet meer te vergelijken met toen en de spullen waarover ik toen beschikte. Maar toen deed ik het ermee en ik vond het meer dan goed zo. En nog:). Mijn ‘sounds’ van toen zijn nu weer te krijgen als plug-ins, en virtual instruments. Reken maar dat ik ze weer in huis heb. Die D50, Dx7, Juno 106, ik had ze nooit moeten verkopen.

Lunapark deel 1 en 2 schreef ik in 1993 als underscore voor een gelijknamig toneelstuk van Justus van Oel. Zonder Steve Reich in mijn hoofd was die muziek er niet geweest. Zonder Ravel ook niet.

Walsje maakte ik rond 1987 voor een nooit uitgebrachte animatieserie voor de VPRO, Mieke Mom, naar het boek van Guus Kuijer. Later zou het als uitloopmuziek dienen voor De Nationaal Kampioen, mijn eerste programma met Zak en As.

Twee paarden. Bij een (nooit gerealiseerde) kinderanimatiefilm waarbij twee paarden proberen synchroon te rennen, wat ze niet lukt. Later hergebruikt in het theaterprogramma Andermans Eiland van Van Vleuten en Van der Wulp.

Les Parapluis de Corleone. Een leader voor het geval er in Nederland een Franstalige nostalgische maffiaserie zou worden gemaakt. Die is er nooit gekomen. De muziek wel.

De Wilhelmus Variaties schreef ik in 1988, voor de lol. Ik heb het Wilhelmus altijd gehoord als een geuzenlied, een strijdlied. Niet als de prachtige statige hymne die het is geworden.
Hierbij mijn versie, met echo’s van 15e en 16e eeuwse muziek, Bach, vleugjes Stravinksky, Reich en Rogier van Otterloo. Al deze componisten zitten als inspiratie ergens in mijn DNA. Mede op grond van dit stuk mocht ik indertijd bij Zak en As komen. Ik hoop nog altijd dat iemand van het Metropole Orkest het hoort en er iets mee wil doen.
Wilhelmus Eerste Versie is de voorloper van de Variaties. Met dank een de onvergankelijke Roland D50 en een bezoek aan een folkfestival in Gent in 1988.

Ik heb deze kleine stukjes op mijn site gezet omdat ik meer dan 35 jaar later nog altijd denk: niks meer aan doen. Ergens in die nootjes, melodieën en harmonieën ben ik te vinden. Die spontaniteit en onbevangenheid van toen, die ging ik een beetje missen toen het ‘voor het echie’ werd. Dat hoor ik van meer collega’s. Als iets je vak wordt ga je alles erg serieus nemen. Aan mij om het oorspronkelijke speelterrein weer terug te winnen. Ik heb nog wel even.

LEADERS

Hoe het precies begon (en eindigde) weet ik niet meer, maar begin jaren 90 werd ik met enige regelmaat gevraagd voor het schrijven van leadermuziek voor radio en televisie.

Mijn eerste leader was meteen prijs: voor het satirische consumentenprogramma Ook Dat Nog, met Aad van den Heuvel, Sylvia Millecamp, Gregor Frenkel Frank, Hans Böhm en Erik van Muiswinkel (later vervangen door Bavo Galama). Het programma trok in hoogtijdagen meer dan drie miljoen kijkers. Van de Buma rechten heb ik mijn studiootje toen telkens wat uitgebouwd.

Henk Spaan vroeg mij voor de leadermuziek van het satirische sportprogramma Die Twee Nieuwe Koeien, dat hij maakte samen met Harry Vermeegen. Ik schreef vervolgens ook de leadermuziek voor zijn programma’s Toen Nederland nog meedeed en Studio Spaan.

Kunstkoppen was de leader van een kunstprogramma van de KRO. Andersmans Veren was het radioprogamma van Avro/Tros. Het bestaat tot op de dag van vandaag, maar mijn oorspronkelijke leader is al lang vervangen om redenen die alleen de omroepbazen kennen.
Ook de leader van Ook Dat Nog kreeg na 6 seizoenen ‘een nieuw jasje’. Ik weet niet wie de nieuwe huiscomponist werd. Voor Ook Dat Nog schreef ik met tekstschrijver Jan Boerstoel een kleine honderd liedjes. Compositorisch gezien geen sinecure omdat de panelleden van Ook Dat Nog geen geboren zangers waren en mijn speelruimte zich doorgaans beperkte tot een octaaf. Een ongekende leerschool. Aad, Sylvia en Gregor zijn inmiddels niet meer onder ons. Ik denk met warmte aan ze terug.

Het was een mooie tijd, waarin ik vooral leerde met deadlines te werken en flexibel te zijn. Tot op de dag van vandaag heb ik daar veel profijt van.
Niet onvermeld mag blijven dat Eelco Vellema de mixer was bij deze leaders. Ik werk nog steeds met hem samen in het theater.